De spaarstand bestaat
De hoeveelheid energie die we dagelijks nodig hebben, gaat voor tweederde op aan onderhoud van het lijf. Dat heet de ruststofwisseling en die wordt vooral bepaald door de spiermassa en de organen (de vetvrije massa). Deze energie wordt bijvoorbeeld gebruikt om organen te laten werken en om het lichaam op temperatuur te houden.
Wanneer je mensen die afgevallen zijn, naast iemand met hetzelfde gewicht zet, blijkt dat degene die afgevallen is een lagere ruststofwisseling heeft. Zij kunnen, om op gewicht te blijven, dus minder eten dan de persoon die niet is afgevallen. Hoe? Dat komt door het verschijnsel dat de spaarstand heet. Het lichaam gaat dan efficiënter om met de brandstof die het heeft omdat het voor langere tijd weinig energie binnen heeft gekregen of in ieder geval minder dan dat het gewend is. Echter moet dit wel voor langere tijd gebeuren voordat het lichaam in de spaarstand overgaat.